Freswael. Een begrip dat in 2 bronnen voorkomt; het Finnesburg  Fragment, en het bekendere Beowulf.

Het verhaal gaat over een strijd waarvan we niet zeker weten (vanwege weinig bronnen) of deze echt heeft plaats gevonden, maar die wel is overgeleverd. Het verhaald over het gevecht tussen een Deense Koning en zijn Friese evenknie Finn Folcwalding, de eerste Koning der Friezen. Mind you, we hebben het het hier over begin 5e eeuw.

Waarom vertel ik dit? 1 van de manieren om inspiratie en motivatie op te doen, voor mij, is het zoeken naar verhalen in het heden en verleden die me op moeilijke momenten kracht kunnen geven. En moeilijke momenten kreeg ik plenty tijdens deze editie, mijn 7e, van de hele van Almere.

Freswael was een bloedbad. En toen ik in de weken voor de race de verhalen las, was het bloed wat ik in gedachten had niet de mijne, maar het lot besliste anders.

Even terug naar het begin. Of een begin. 2017 was een comeback jaar. Kijken wat mijn lichaam nog kon, en vooral of de geest nog sterker was dan het lichaam. Ik startte, met dank aan ducktape en tierips, in de Frysman, en ondanks dat ik op 1 minuut van de winst strandde, gaf de sub9 onder die omstandigheden hoop voor de toekomst. En wijdde ik een volle 8 weken aan de voorbereiding op Almere. Starten op het NK/EK, als Elite/Pro. Gezien de ervaringen rondom Almere ’14 een mooie verandering. Trots om in Oranje/Zwart te mogen starten. Ook al brengt het tijdig een bondspak krijgen de nodige stress met zich mee.

Fast forward naar de ochtend van de race. Stiekem ben ik eigenlijk best goed. En dan, zittend bij de auto, in de parkeergarage overvalt de stress me opeens. Trillende handjes. Brok in de keel. Cortisol tot achter mijn oren. Niet echt mijn stijl. Praat erover met Suzanne, en die merkt op dat het misschien komt omdat er nu eens niets mis is gegaan in de voorbereiding? En dat is wel een tijdje geleden…

Ik raap mezelf bijenkaar en begeef me naar de start. Het is fris en nat, en het water is niet bepaald warm. Omdat ik niet heb kunnen trainen met het pakje kies ik ervoor om het bovenstuk uit te doen. Keerzijde is dat ik dan met bloot bovenlijf in het wetsuit moet. Gelukkig krijg ik het nooit koud.

Dus wel.

Mijn nieuwe Zoot wetsuit is rondom de schouder/armen zo dun en soepel (mooi man, top of the line), dat het nauwelijks warm houdt. En dus voel ik mijn coretemperatuur langzaam dalen totdat ik parkeer. Weer gaat het mis bij het zwemmen. Ik moet laten gaan en kom alleen te zitten. Kan me enigszins herpakken door het ritme omhoog te gooien, maar de damage is done. Na 55 minuten teleurstellend uit het water.

Focus.

Een serieus korte wisselzone zorgt dat ik zomaar bij de balk sta. Ik zie geen hand voor ogen, en ik heb een kardinale fout gemaakt. “Never try something new on raceday”. I did. Mijn Tririg Bidonhouder voor achter het zadel zorgde ervoor dat de bidon net iets hoger/meer naar achter stond. En in de kou….. Bonk. Been tegen de bidon, 2 knietjes op de grond. Raap mezelf bij elkaar, spring erop, peddel weg. Tot aan de dijk is het voorzichtig, met de schrik nog wat in het lijf. 1e minuutje alweer kwijt. Daarna kom ik in mijn ritme, en eenmaal op de dijk kan het normale spel beginnen. Mijn start is wat minder vurig dan die van anderen, en al gauw bevind ik me in een groepje met de Dirk (Wijnalda),de Marijn (de Jonge) en een handvol Zuid-Europeanen, die ondanks het zijn van ervaren Pro’s, zich de stayerregels nog niet helemaal eigen hadden gemaakt. Ik fiets een tijdje op de laatste plek om te kijken wat voor vlees we in de kuip hebben. Maar eenmaal wind tegen gaat het tempo omlaag en krijg ik het weer koud. Dus ik pak de kop, voer het tempo op. Beter. Kort voordat we het bos induiken (70k) neemt Dirk weer over. Ik kijk over mijn schouder om te kijken of een niet nader te benoemen in het circuit bekende Portugese Pro strak in zijn wiel zou meegaan, of in de mijne zou blijven.

BOEM.

Slowmotion time. Ik klap op de grond, en blijf glijden terwijl ik de anderen die me passeren recht in de verschrikte gezichten kijk. Mijn voorwiel is weggegleden. Als ik de grond raak denk ik “het is over”, zo hard is de klap. Als ik stillig blijf ik even liggen. Diepe ademteug. Voelen. Pijn. Bloed. 2 verkeersregelaars lopen naar de me toe. Of ik iets warms wil en of ze een voertuig moeten bellen. Ik sta op en voel dat ik niets gebroken heb. Denk ik. Mijn stuur/remhendel waarop ik viel voelt minder solide.De rest van de fiets lijkt ok. Ik besluit door te peddelen richting coachpost. Daar verder overleggen.

Na 2 minuten stilstand peddel ik langzaam verder. In het bos blijf het bij uitfietstempo, maar eenmaal weer op asfalt gaat het tempo ongemerkt omhoog. Ik bloed als een rund uit mijn elleboog, op de pad/mijn knie. Gelukkig regent het, spoelt het wat weg. Ondertussen voelt de koude wind op mijn rug kouder dan voor mijn val. Er zitten een paar flinke gaten in het pak, die niet door Forte zijn bedacht.


Dan kom ik bij de coachpost.

Gedachte was: stoppen, overleggen met Suzanne, neigen naar uitstappen want alles doet allejezus veel pijn.

Realiteit was: stoppen, bidons worden in houders gedrukt, ik krijg een handvol gelletjes, en er wordt gevraagd hoe het met me gaat. Ik antwoord “slecht”, waarop ze  “go go go” roept en me vooruit duwt.

God I love that woman.

Ik fiets maar door, haal zelfs atleten in. Mijn rechterbeen functioneert op 80%, maar dat is blijkbaar nog genoeg. Op de Oostvaardersdijk is de wind opgestoken. 50km/u voor ruim 30 kilometer. Om de paar minuten afgebroken omdat mijn rug/schouder/elleboog zodanig protesteren dat ik even rechtop moet zitten.

Mensen zijn gewoontedieren. Je ontwikkelt een gewoonte hoe je jouw stuur vastpakt, in welke volgorde van handen, en dus ook hoe je in je ligstuur gaat liggen. En op een bepaald moment denk ik even niet na. Daarvoor heb ik steeds heel bewust het stukke handvat niet vastgepakt, maar ik doe het nu zonder na te denken. Mijn volle gewicht komt erop, en de hendel breekt af. Ik maak een zwieper, eerst helemaal naar de rechterkant van de weg, en vervolgens de tegenovergestelde richting, op zoek naar *heilige Atheus laat me ajb niet weer vallen”. En dat lukt. Net aan. Dan staat het wel vast. Ik ga deze race finishen.

De 2e ronde gaat uiteindelijk nog best aardig. Het lijkt alsof ik zelfs nog harder heb gereden dan het pelotonnetje, want ik kom kort achter Dirk in parc ferme. 4.36 fietstijd, 4.34 beweegtijd.

Eenmaal aan de wandel doet mijn knie pijn. Veel pijn, van het kaliber “elke stap’. Van clubgenoot Jan van der Sleet die langs de kant stond, hoor ik dat die eerste ronde ik het meest “scheef” liep. Ik begin vol goede moed, maar een goede run is uit de kaarten, dat is wel duidelijk. Ik neem het rondje voor rondje, maar na de 3 rondes (21km) moet ik over op een run-walk strategie; periodiek wandelen om de druk van mijn knie af te halen.

Na 28km overleg ik met Suzanne. Begin toch te twijfelen of ik hier wel goed aan doe. Na een lange stilte (zo leek het tenminste) begin ik aan nog maar een rondje. Dat rondje wordt een overlegrondje. Overleggen met buddy Edo. Overleggen met bondscoach van Trigt. De laatste spreekt de Marinier aan, en maant me kleine stapjes te nemen. And so it goes. Worstel mezelf naar de finish. 8.47, 5e NK, 15e EK.

Een alinea die geen recht doet aan hoe diep ik heb moeten graven om door te gaan. Zo diep dat ik in de weken na de race leeg bleef. Geen goesting. Geen drive. Ironman-legende Chrissy Wellington vertelde ooit dat in haar laatste Ironman, waar ze na een valpartij zwaar gewond aan startte, maar toch won, simpelweg niks meer te geven had. Daar was ik ook bang voor.

Maar nu, medio februari, is er weer goesting. Live to fight another day.

Dank Runnersworld Groningen voor de sponsoring en ondersteuning. Dank Erik Gorter voor de support en het preppen van dn Velo. Die was op orde.

Bedankt aan iedereen die me over de finish heeft geholpen.

1 liefde. SAVR.



It’s been awhile….

Na NM 2014 volgde Almere 2014 waar ik Europees kampioen amateurs mocht worden en 12e overall. Een prima prestatie tijdens een wedstrijd die erg zwaar was, vooral met dank aan een zeer ongunstige stand van de wind met het fietsen.
Helaas was de ervaring niet helemaal goed, omdat ik niet mee mocht doen met de Elite. Hierdoor moest ik 10 minuten later starten, maar zoals eerder gezegd, dat levert je dan wel een EK-titel op.

Daarom wou ik graag in 2015 terugkomen en mezelf verbeteren. Het seizoen voorafgaand was goed. Een vroege focus op snelheid met het oog op de eredivisie, een vernieuwde lol door koers zowel in triathlon als wielrennen gekoppeld aan en een solide zomer met (specifiek) voorwerk zorgden dat ik goed voorbereid aan de start stond.

Anders dan het jaar ervoor kon ik met dank aan een aanpassing in de reglementen (als je jezelf in staat achtte mee te doen voor een top 10 plek NK, verleende de organisatie je toegang tot) toch als Elite mocht starten. Het is immers bijzonder als je als 4e NL (2014) over de streep komt maar niet in de (NK-)uitslagen wordt opgenomen, simpelweg omdat je niet in een keurkorpsje bent opgenomen.

Dus stond ik, na een nacht bij Coach Beilo in Utrecht, klaar voor een race na het eerste startsignaal van de dag. Bijzonder was dat het voor t eerst sinds 2011 was dat ik de ultieme support weer bij me had, Suzanne. De kinderen waren bij mijn ouders, en zij zou me weer als vanouds voorzien van vocht, voeding en de nodige aanwijzingen.

Ik wist dat ik goed was, dat de trainingen goed liepen, maar bij een hele triathlon is er altijd die onzekerheid. Het is altijd weer een onontgonnen terrein, een nieuwe overwinning op jezelf. Ook al heb je het al een paar keer gedaan.

Het water was fris, en de organisatie had helaas ervoor gekozen om de ronde andersom te zwemmen. Als linkse ademer is dat minder comfortabel, maar voor comfort kun je beter op de bank blijven zitten. Al gauw trof ik me in het grote groepje met mannen waar ik me op richtte. Iedereen zat er wel bij, en buddy HJ Dolsma leidde de dans. Na ongeveer 1500 meter begonnen de problemen. Ik zat makkelijk, want ik zwom sneller dan ooit, al het hele seizoen, maar de kuiten begonnen te protesteren. De kuiten? Ja, die gingen verkrampen, iets wat ik nooit eerder had gehad. Achteraf ligt de oorzaak wellicht in de week ervoor, waar ik door omstandigheden weinig kon fietsen, en iets meer loopmeters had gemaakt dan had gemoeten, zodat er wellicht iets teveel spanning op de kuitjes stond die er daar uitkwam.

Ik moest de groep laten gaan. Je probeert focus te houden, maar elk plukje atleten waar ik aan probeerde te haken zwom me weer voorbij. Overleven. Af en toe even watertrappelen. Balen.

Uiteindelijk stond ik met een verwrongen gezicht na 56.15 weer aan de kant, 5 minuten langzamer dan vorig jaar. Dat is geen goede start.

Je kunt niet bepalen wat je overkomt, maar wel hoe je ermee omgaat. De knop om en zo snel mogelijk op de fiets. De wisselzone is lang, en als je dan iets te gejaagd bent zit je te vroeg op de fiets. Beginnersfout. Terecht teruggefloten door het jurycorps die me een stop en go ter plaatse afnam (na de mat mind you, dus de tijd liep), waarna ik onderweg kon.

Gelukkig voelden de benen al snel goed, en het ritme was lekker. De winst stond niet heel gunstig, maar gunstig genoeg voor een goede tijdrijder, hij die graag alleen rijdt langs lange rechte wegen. Present. Dus gewoon ritme gaan rijden, en langzaam maar zeker pluk ik de ene na de andere atleet op, ook al snel wat atleten met een “hoger profiel”. Ik merk op de dijk dat ik 40 kan rijden met zijwind, zonder mezelf teveel in te spannen. Dat is een goed teken. Als ik op de terugweg ook rustig de 50 aantik met windje mee, en zie bij de heen- en weer zie dat ik tijd gepakt heb op ” het groepje” groeit het vertrouwen. De benen voelen nog goed, en ik heb ruim 40 gemiddeld op de teller. Ik denk even aan de sticker op mijn bovenbuis. De namen van mijn zonen, Suzanne en de afkorting WNHTTP. We’re Not Here To Take Part. Oftewel niet op safe spelen. Gas erop. Dus ik trek door en op de terugweg krijg ik zicht op het groepje Scheltinga, Lamers, Wijnalda. Ondertussen is de magische 4.30 grens in zicht, dus ook daar aarzel ik niet. Daarnaast zitten in het cozy groepje een aantal atleten die ik lopend hoger inschat, dus blijven plakken heeft geen zin. Ik raap Thijs Koelen nog op, en die kan niet volgen. Roeland Smits is er ook aan voorbijgereden en zit er nog voor (naast de onnavolgbare Markus F en MOB, en de teruggekeerde Erik-Simon Strijk), maar de status van zijn achilles was onzeker, en hij stapte in T2 dan ook uit.

Na 4.29.48 (had die stop en go me toch bijna wat gekost 😉 kom ik als 5e aan, en loop dus als 4e weg.

Het doel is om dicht tegen de 3u aan te kruipen. Dat gaat in den beginne aardig, maar na 14km heb ik een dip. Ik herpak me en ondertussen komt eerst erkend hardloper Dirk Wijnalda voorbij. Het afzien begint vroeger dan gehoopt, maar ik kan mijn souplesse weer herpakken. Al snel wordt duidelijk dat good old Gerrit Schellens me ook nog voorbij stuiven. Dat is meer een eer te noemen dan verslagen worden. De top 10 is ruim binnen handbereik, maar de sub 8.30 zal moeten wachten tot een andere dag. Het is warm. Het openritsen van je trisuit is ook een luxe die slechts een enkeling is gegund, en die anderen scherp wordt verboden. Het blijft bijzonder. Als dan ook Diederik Scheltinga een perfect gepacete race blijkt af te leveren moet ik in de laatste 10km net nog teveel toegeven. Hij loopt nog een minuut 20 bij me weg. Meer zat er voor mij niet in.

De wil om nog onder de 8.37 te lopen is weg, en gelukkig (of helaas qua eindtijd?) wist ik niet van de opstomende Duitser die uiteindelijk tot op een minuut komt. Ik finish na 8.37.08 als 7e OA, 5e NK.

Een PR. Aansluiten in een mooi select groepje Nederlandse atleten die zowel eens onder de 4.30 hebben gefietst (zonder gezellig hoge ring of zeer beperkte stayer afstand), en die onder de 3u hebben gelopen (Almere ’10). De kunst nu is natuurlijk dat nog eens in 1 wedstrijd te doen. Een man mag dromen.

Mijn dank aan de organisatie van Challenge Almere-Amsterdam. Onnavolgbaar goed, fair en echt passie voor deze sport en de mooiste hele triathlon die er bestaat.

Dank aan Baas Beilo. Een Coach moet prikkelen. Prikkelen doet deze Baas altijd.

Dank aan alle mensen die me hebben aangemoedigd. In het bijzonder mijn clubgenoten en de buddies van de zomercursus.

Dank aan de fam. Heit en Mem (of Pake en Beppe nu ;). It takes a village to raise a child.

Dank aan topsponsor Runnersworld Groningen die me zelfs op de fiets sneller maakt. Dank Alwin!

En tenslotte de meeste dank aan de vrouw die maakt dat deze baas niet eens de “toughest” thuis is.


Het is bijna zover; Norseman 2013 is a go!

De reis ging voorspoedig na de nodige opstartproblemen. Woemsdagochtend brak er een onderdeel van mijn fietsstuur, wat met de hulp van CycleTrend (en in het bijzonder Trijnko!) en een hoop creativiteit is opgelost.
Toen mijn vader zijn vergeten medicatie ook had konden we ervandoor. V-Team Norseman; mijn vader Douwe, mijn broer Emile en ik.

De reis duurde lang en werd verspreid over 2 dagen. Helaas bleek de huurbus begrensd te zijn op 120, wat onhandig is, zeker als je in Duitsland (geen limiet) of Denemarken (130) rijdt.

Maar we zijn er. Een hut in Ovre Eidfjord en prachtig weer. Alles is op zijn plek en de briefing is geweest, met hoogtepunten als Noorse zang en kennismaking met de andere Nederlanders.

Nu is het afwachten en zenuwachtig worden. Vandaag klein stukje van het parcours voorgefietst. 25 min klimmen, en terug was ik in 5 minuten beneden. De omgeving is adembenemend, maar ik moet jullie de foto’s schuldig blijven, dat vindt meneer T-mobile niet goed.

Deze race is extreem. Morgenochtend 05.00 is de start. Live volgen via LIVE NORSEMAN

Spreek jullie aan de overkant.

20130802-184011.jpg


In het afgelopen jaar ben ik druk bezig geweest met het idee “een triathlon team”. Dat bleek moeilijker dan gedacht. Maar toch is er in de afgelopen maanden licht aan het eind van de tunnel gekomen. Een soort van fusie is er plaatsgevonden tussen mijn idee en het idee van Henk Fontein, oud triatleet, zwemtrainer bij GVAV en reclasseringsmedewerker ( kon nog wel eens van pas komen 🙂 ). Dit heeft geleid tot het ontstaan van TTNN, een verbond van 8 tri en duatleten uit het hoge Noorden, die eigenlijk samen de wereld gaan bestormen. Goed dat is wat hoogdravend, basis is dat we de randvoorwaarden zo goed mogelijk willen maken om naar topprestaties te kunnen gaan.

Bovenaan zie je 1 van de foto’s die zijn gemaakt bij de eerste bijeenkomst. Leuke foto’s, die goed de geest van het team grijpen.
De leden van het team (een mooie mix van de leden van de 2 triathlonverenigingen van Groningen; Tritanium en GVAV) zijn:

Ben Plantinga: duatleet. (ondermeer 5e Nat.Duathlon Circuit 2007)
Esther de Vries; lange afstand triatlete (ondermeer 3e NK LD 2007)
Sanne Buisman: Olympische afstand triatlete (ondermeer 5e NK OD 2007)
Henk Jan Dolsma: O.D en komend seizoen ook LD (ondermeer 1e Tri Wilhelmshaven
Stefanie Bouma: Duathlon (ondermeer 3e NK Duathlon 2007)
Jochem Slijkhuis OD en komend seizoen ook LD (ondermeer 13e NK OD 2007)
Mark Huisman lange afstand triatleet (ondermeer 9e NK MD 2007)

et moi…….

Komend jaar gaan we met zijn allen knallen en hopelijk nog betere prestaties neerzetten.



De stand van zaken:
Nek: 90%. Af-en-toe nog last, vooral als ik dingen doe die ik nog niet eerder heb gedaan. Maar al met al ben ik weer bijna volledig operationeel. Training gaat eigenlijk als een tierelier.
Lig op dit moment gemiddeld 2x in het water (+/- 4 a 5 km) (opbouw)
Zit op dit moment 3x per week op de fiets (5u30)
Loop op dit momente 3x per week (+/- 4u)

Totaal ongeveer 12 uur en we bouwen het gestaag maar zeker uit. Trainingschema’s worden sinds einde vorig jaar gemaakt door Chris Brands, huidig Nederlands Kampioen triathlon Lange Afstand. Op zijn website www.chris-brands.nl kun je zien wie hij is en wat hij doet.

Het verraad al een beetje wat de doelen zijn voor komend jaar. Augustus wordt de maand van de waarheid! Na op 3 augustus aan de start te staan in Antwerpen, voor een revanche op het afgelopen jaar (zie post hierbeneden) start ik op 29 augustus…….. in Almere!

Debuteren op de hele triathlon. 3,8 km zwemmen. 180km fietsen, 42,195m lopen. Een grote uitdaging, maar die heb ik ook nodig. Ik zal de komende maanden blijven schrijven over wat het nu precies inhoudt en hoe het mijn leven gaat beinvloeden.

J.


In de afgelopen maanden is mijn productiviteit laag geweest, voornamelijk te wijten aan, nou ja, luiheid. Vanaf nu is het mijn enige geode voornemen om deze site minstens 3 keer per week te bevuilen met mijn gedachten. Wees niet bang om me op die verantwoordelijkheid te wijzen.


Vandaag heeft de Nederlandse Triathlon Bond het volgende bekend gemaakt:

NTB past m.i.v. 2008 regelgeving voor stayerafstand aan
De Triatlonraad van de Nederlandse Triathlon Bond is dinsdag unaniem
akkoord gegaan met het voorstel om met ingang van 2008 de definitie
van de stayerzone aan te passen naar `een rechthoek van 12 bij 3
meter’. Daarmee wordt gehoor gegeven aan de wens van veel atleten,
organisaties en wedstrijdofficials om terug te keren naar de `oude
regelgeving’ op dit gebied. De in 2007 op basis van de internationale
regelgeving aangepaste stayerafstand wordt hiermee in 2008 weer min of
meer terug gebracht naar de tot en met 2006 geldende afstand van 10 meter.

Tot 2007 stond in het Nederlandse wedstrijdreglement dat de afmetingen
van de stayerzone een rechthoek van 10 meter lang en 2 meter breed
bedroeg. Het centrum van de 2 meter werd daarbij gemeten van de
achterkant van het achterwiel. In 2007 werd dit aangepast naar een
rechthoek van 7 meter lang bij 3 meter breed. Het midden van de
voorste lijn van 3 meter werd daarbij gemeten vanaf het voorste punt
van het voorwiel.

De nieuwe stayerzone bleek echter zodanig verkleind (effectief slechts
5 meter tussen het achterwiel van de voorste atleet en het voorwiel
van de achterste atleet) dat atleten een ongewenst voordeel van elkaar
genoten en officials dit voordeel onvoldoende konden beoordelen. Ook
bleek de ITU tijdens internationale evenementen reeds toestemming tot
uitzondering op deze regel te verlenen. Tijdens het WK in Lorient
(Fra) werd de stayerzone bijvoorbeeld aangepast naar 10 bij 3 meter en
in een aantal ons omringende landen bleek de wijziging in de
internationale regelgeving geheel niet te zijn doorgevoerd.

Voor nationale wedstrijden (die vallen onder de NTB-regelgeving) wordt
m.i.v. 1 januari 2008 in artikel E.2.3.a. van het wedstrijdreglement
de “7” te vervangen door “12”. Vanwege het feit dat het meetpunt in
het oude reglement een andere is dan in het nieuwe reglement kan
hierdoor de verdere tekst van het artikel hetzelfde blijven. Effectief
zal de afstand tussen de voorste atleet en de daarachter rijdende
atleet hiermee maximaal ca. 10,5 meter bedragen.

Voor internationale evenementen die in Nederland worden gehouden zal
de ITU gevraagd worden dispensatie te verlenen op het betreffende
artikel, zodat bij deze wedstrijden ook bovenstaande definitie
gehanteerd kan worden. Aan de ITU zal tevens verzocht worden om op het
eerstvolgende congres deze regelwijziging te agenderen, zodat deze ook
voor de internationale reglementen kan gaan gelden

Dat is goed nieuws. Triatlon is een individuele sport en die werd een stuk minder individueel door het feit dat je wel erg veel voordeel had van je voorganger (op de fiets) bij deze korte tussenafstand. Deze nieuwe regelgeving is een goed ding, en dat zeg ik heus niet omdat fietsen mijn sterkste onderdeel is ( 😉 )
Er is vooral door atleten om gezeurd en gezeurd. Goed dat er naar geluisterd wordt.


Oktober, net na de Ironman van Hawaii (tot diep in de nacht gekeken op Duitse TV. Gelukkig was de wedstrijd erg spannend en inspirerend, want van het duitse commentaar hoef je het niet te doen) is het tijd om terug te kijken op het afgelopen triathlonjaar.

Een triathlonseizoen verdeelt zich globaal in 3 stukken;

1. Na/Voorseizoen. Globaal de periode waarin veel hardloopwedstrijdjes worden gedaan. Ook zijn er dan verschillende duathlons (lopen-fietsen-lopen) en wintertriathlons (met schaatsen).
2. 1e seizoenshelft. Van Mei tot eind Juni/begin Juli. Vooral in het Noorden is het dan erg druk.
3. Na de bouwvak krijgen we de tweede golf, tussen half augustus en eind september/begin oktober.

Het Na/Voorseizoen was weer traditioneel. Omgaan met blessures! In mijn geval was dit knieproblemen in de vorm van TIFS. TIFS? Tractus Iliotibialis Frictie Syndroom. Dit betekend dat je een irritatie hebt aan de peesband die over de zijkant van je been loopt. Ilio is dan het punt waar de band ontspringt (heup) en Tibialis is het punt waar de band in uitloopt (bot in je scheenbeen). Nu zit er een gewricht tussen die beide punten (knie) en daar is dan ook het probleem. Door een aantal factoren (bijvoorbeeld overbelasting) kan het zijn dat deze band wat strakker wordt. Daardoor schuurt deze als het ware over je dijbeenbot heen, op weg naar je scheenbeen. Wat schuurt irriteert, dat weet iedereen die zich wel eens heeft uitgeleefd op het hoogpolige tapijt.

Wat je voelt (wat ik voelde) was echte zenuwpijn. Na een paar minuten hardlopen was de pijn zo heftig dat ik wel moest stoppen. Dit ondanks zeer ver doorgevoerde Friese koppigheid.
De therapie hiervoor is fricties. De (sport)fysiotherapeut zet zijn vinger of duim op DÉ plek en gaat aan het wrijven. Dit moet de doorbloeding stimuleren en de pijn dempen. Beetje zoals wrijven over je elleboog als je je gestoten hebt. Dit in combinatie van specifieke krachttraining en een langzame opbouw (ik leer het nog wel eens) ben ik er best wel goed “bovenop” gekomen.

Meer informatie over TIFS (of ITband syndrome) vind je hier: http://www.mtchuizen.com/tractus.php
http://www.sgcvisser.nl/Knietractus.html

Hierdoor ging ik ging ik wel meer fietsen. En dat Meer=Meer bleek wel in de maanden daarna…….


Al het hele jaar had ik er naar uitgekeken. De triathlon in Antwerpen. Een echte Ironman evenement, dus groots aangepakt. Ik had mijn hele seizoen erop afgestemd en stiekum, diep van binnen, wilde ik me kwalificeren voor de wereld kampioenschappen 70.3 (halve triatlon) in Florida.

Voorafgaand: De eerste helft van het seizoen zou in het teken staan van Olympische Afstand triathlons met de nadruk op het NK in Stein. Ik raakte steeds beter in vorm en ik voelde me sterk, zeker begin juli na Holten. Die vorm moest worden overgezet naar Antwerpen. Een schema werd gemaakt met langere trainingen, en omdat het vakantie was kon er schaamteloos geluierd worden tussen de trainingen door. Ongeveer twee weken voor de wedstrijd kreeg ik last van mijn maag. Zo knagend gevoel en je heel lusteloos voelen. Beetje zoals als het collegejaar weer begint. 🙂 Ik kwam er maar niet achter waar het aan lag, en de adviezen van anderen waren sterk gekleurd. Maagzweren, stresssyndromen, grieperigheid, alles kwam voorbij. Helaas geen oplossing. Uiteindelijk maar weer heel koppig gaan trainen. Vorm weg, maar misschien komt ie weer terug. (Hoop doet leven!)

Het weekend: Op zaterdag naar Antwerpen gereden. Het is niet te ver weg (ongeveer net zo lang rijden als Stein) en toch ben je helemaal weg. Het was prachtig weer en we hadden een appartement gehuurd zodat Jacob zijn eigen wedstrijdpasta kon oppeuzelen.

Het was een niet helemaal schoon maar verder zeker een aanrader. Veel ruimte, geen verplichtingen. Op zaterdagavond vast spulletjes opgehaald en tasje met loopspullen weggebracht. De wisselzone’s waren verdeeld over de verschillende oevers van de Schelde dus dit was “makkelijker”. Daarna nog racebriefing door Belgische triatlon held Marc Herremans. Deze zei dat je de loopspullen ook zelf in T2 kon leggen op zondagochtend. Damn! Maar goed, niet getreurd, zal wel goed komen (dacht ik toen L ). Als je om je heen kijkt bij zo’n inschrijfbureau dan valt je op wat raar volk we zijn. En Ironman volk is nog aparter. Meestal kaal, pezig en bij voorkeur getooid in zo veel mogelijk kledingstukken van Ironman met daarop vermeld de titel “FINISHER” en de naam van de betreffende Ironman wedstrijd. Vanzelfsprekend dat de ene wedstrijd prestigieuzer is dan de ander. Snel terug naar het appartement om te eten, vroeg op bed met spanning in de maag. Spannend, nu gaat het gebeuren.

De dag zelf: Vroeg op gestaan. Begonnen aan m’n bruine bolletjes. Op een of andere manier vind ik dat lekker voor een wedstrijd. Opeens hoor ik KRAK! Breekt er zo een enorme brok uit 1 van mijn kiezen. Opeens wordt het me duidelijk waar die maagklachten vandaan kwamen. Anyhoo, niet getreurd op weg naar de start. Die overigens verder weg is dan je denkt, omdat je nog even met een enorme tunnel (inclusief liften) moet om onder de Schelde door te komen. Dan in T1. Groot! Veel mensen! Dan hoor ik dat er niet ingezwommen mag worden. Alleen de PRO’s mogen 10 minuutjes badderen, de rest mag in wetsuit op de kant blijven staan. Ideaal want het is nogal frisjes bij een graad of 30. Dan kun je wel wat broederlijke warmte gebruiken.Na een kwartiertje mogen we eindelijk erin. Snel de armen los maken en je verbazen dat op de een of andere manier niet iedereen vooraan wil liggen? Misschien dat alleen in Nederland de free-fight-techniek populair is? Verhalen uit Wilhelmshaven lijken dat te bevestigen 🙂

Zwemmen: 31:39 141/870

Al gauw merkte ik dat ik spaghetti armen had. Geen macht en geen kracht. De omgangsvormen in het water waren vrij fatsoenlijk. Ik probeer rustig te blijven malen en me niet druk te maken over die ene kerel die het nodig vindt mij (bewust) een klap op mijn rug te geven. Ik zwom namelijk in zijn zwembaan. Sorry nog. Nadat ik ook nog (per ongeluk) een trap in mijn gezicht krijg bij het ronden van de 1e boei schiet de stress erin. Kramp in mijn buikspieren.Diep ademhalen en zoveel mogelijk ontspannen. Ik blijf maar malen maar moet een paar keer stilliggen. Ik begin te twijfelen wat ik hier ook alweer aan het doen ben. Ik zie een zwemtijd van 40 minuten in mijn hoofd. Toch maar doorzetten. Zou het motto van de dag worden. Kan steeds niet aansluiten bij een groepje, maar als ik dan eindelijk op de kant sta zie ik een tijd van 31 minuten op de klok. Dat valt reuze mee. Rustige dribbel naar mn fiets (want ik heb heel gevoelige voetjes 🙂 ). Alwin trouwens bedankt voor het lenen van het wetsuit!

Fietsen: Officieel 2:36 234/870 Onofficieel 2.24 en rond de 60e/70e plaats

Op de fiets moet het gebeuren. Alles staat klaar, voldoende gelletjes en drinken mee. Het parcours is eigenlijk grotendeels door het havengebied/industriegebied. Niet echt sight-seeing.

Al gauw voel ik hoe fijn mijn nieuwe pakje (Skinfit) is. Kurkdroog binnen de kortste keren. Dan merk ik dat de stayerregels hier ook niet echt worden nageleefd. Al snel vormen er groepjes en men heeft er plezier in om mij gaten met groepjes in de verte te laten dichtrijden. Ik probeer gewoon stoïcijns mijn wedstrijd te draaien. Ik heb geen idee waar ik lig maar ik heb er wel een redelijk goed gevoel over. Er doen zoveel mensen mee, die je vooral niet kent. Is ook weer wat anders dan het vertrouwde publiek. De bevoorrading op de fiets is fantastisch. Meerdere punten staan mensen met bidons water en gatorade, gelletjes en powerbars en natuurlijk fruit. Ik pak in de vliegende vaart een bidon water en een fles gatorade aan en daarmee vul ik mijn aerobottle. Dat werkte perfect. Op veel plekken zijn spoorrails waar matten overheen zijn gelegd. Behalve 1. Raar. Ik blijf rustig malen en verbaas me niet over de kerel die op een totally pimped out Felt DA met zipp 999 me voorbij komt denderen als het vlak is, maar elke keer als de wind opsteekt of als we een viaduct op moeten (kwam nogal eens voor) rechtop gaat zitten en een klein verzet draait, zodat ik hem weer inhaal. Het begrip Ironman trekt mensen van verschillende pluimage aan……

Helaas is de jurymotor (die eigenlijk de hele tijd bij me in de buurt is) niet erg daadkrachtig. Elke keer roept de man;”afstand houden” naar de mensen die “op het randje” rijden. Maar dat is dan ook alles. Na een km of 70 heb ik toevallig wat water over van een drinkpost. Die gooi ik over mijn hoofd. Het is zóóóó warm. De inschatting was toch niet helemaal goed geweest, want ik ben toch behoorlijk gefrituurd, naar goed belgische gebruik..Het laatste stuk is door de stad. Ik was wel aan lopen toe ,zullen we maar zeggen na 90 klikjes in de hitte. Nog een kasseienstrook die me mijn dop van mijn aerobottle kost (ducktape redt dus niet alles). Het Parc Ferme indenderen met een ITU-wissel in gedachten. Nu moet het gebeuren!

Daar aangekomen begint de ellende. Net onder de drie uur van de fiets, Ik ren (wederom voorzichtig 🙂 ) naar mijn plek. Ik zet mijn fiets neer en kijk om mee. Niets. Geen tas. Iets naar rechts dan? Niks. Iets naar links begint mijn ietwat kortsluitende brein te hopen. Natuurlijk ook niets. Dan gaat alles snel. Vrijwilliger aanspreken, Vrijwilliger in paniek. Vrijwilliger kalmeren. Boos worden. Samen zoeken. Coördinator erbij. Niets. Ren-ren. Niets. Schelden. Niets. Op de grond zitten met handen in het hoofd. Niets.
Toen waren de opties uitgeput. Ik heb ongeveer 12 minuten rondelopen in het Parc Fermee. Niets zo frustrerend als de ene na de andere atleet voorbij te zien komen.

Uiteindelijk maar op blote voeten het PF uitgewandeld. Ik ben gekomen om te finishen is de ietwat idiote gedachte.

Lopen: 1.52 294/870

De eerste paar honderd meter wandel ik op blote voeten. Kasseien. Heerlijk. Na 200 meter staat er een man langs de weg die vraagt wat er aan de hand is. Ik leg uit hoe en wat. Hij biedt zijn schoenen aan. Waarom niet? Helaas 1 ½ maat te groot en niet mijn schoenen, maar het zijn in ieder geval schoenen. Ik begin te dribbelen maar de stress zit nu door mijn hele lijf. Ik pers er een sukkeldrafje uit. Na 2 km zie ik Suzanne. Ik stop even en leg haar uit wat er aan de hand is. Het wordt nog een lange dag. De zon brandt op mijn gezicht want mijn zonnebril en petje zaten ook in de tas. Ik ga maar weer verder, immers er is nog wel een stukkie te gaan. Er zijn een hoop mensen op het parcours. Ik word eigenlijk constant ingehaald, ik zie alle toppers voorbij komen. Degene die het hardst voorbijkomt, lijkt Mariska Kramer te zijn. Respect Mariska! Helaas wordt ik ook ingehaald door mensen waar ik niet door ingehaald wil worden. De moed zakt me nog verder in de geleende schoenen. Bij elke stop drink ik, en gooi ik water over me heen. Tot gevolg hebbende dat de schoenen nat worden en ik nog meer door de schoenen glijd. Door bochten is het net alsof ik op skies sta. Afzetten opzij….Brrrrrrrr.

Het wordt steeds warmer en warmer. Ik vind een ritme van ongeveer 12 per uur. Ik kan het niet meer opbrengen om harder te gaan. Nog even probeer ik te versnellen als de 5 uur grens in beeld komt. Het heeft geen zin.

Vrolijk op de finishlijn.


Finish: 5.03.xx

Ik finish net over de 5 uur. Ik loop meteen tegen de kerel aan waarvan ik de schoenen heb geleend. Naar beneden kijkend realiseer ik me dat m’n schoenen letterlijk vol bloed staan. De volgende 10 minuten breng ik door bij een fontein, de schoenen schoon proberen te krijgen. Ik bedank de man (NOGMAALS BEDANKT!!!!!) en hink naar de EHBO. Daar wordt alles afgeplakt want ik moet half Antwerpen nog door. Als Suzanne niet zo goed voor me had gezorgd had ik er nu waarschijnlijk nog gezeten. Op blote voeten cross ik door Antwerpen.Ik ben een behoorlijke bezienswaardigheid. Als we aankomen bij het Parc Ferme zeg ik nog tegen Suus dat als m’n spullen er nu wel liggen ik gek word. En ja hoor. Keurig netjes bij m’n fiets ligt het verloren gewaande tasje. Helaas geen briefje erbij. Of een ticket naar Florida 😛

Uiteindelijk is het niet het einde van de wereld. ‘s Avonds (op slippers, dûh) gaan we lekker eten

in Antwerpen. Buiten op het terras bij een geweldige Italiaan, onderaan de kathedraal van Antwerpen. Zonnetje erbij, omringd door allemaal verschillende nationaliteiten en op de koop toe een enorme ijscoupe bij de authentieke ijsboer. Welverdiend lijkt me. Maandagochtend wordt er nog geluncht en gewinkeld in de prachtige binnenstad.

Uiteindelijk is er maar 1 conclusie; 1 enorme clusterf*ck-up….maar toch een prachtige wedstrijd in een prachtige stad. Leg alleen wel zelf je schoentjes klaar.

Ik kom volgend jaar zeker nog een keer. Een dergelijke wedstrijd verdient een herkansing.

Jacob

PS; Er waren 7 plaatsen te verdienen voor het WK 70.3. Als (áls) ik in de buurt van een 1.30 halve marathon had gelopen was ik net onder de 4,30 gedoken. Nr’s 6 en 7 gingen na 4.28.39 over de finish. Zuur.