Helm

Moet me toch wat van het hart.

Wielrenners. Op de weg. Zonder helm.

Als je nu bij jezelf denkt: “oh jee, krijgen we nu een preek”? Dan heb je gelijk. De kerkdeuren staan open, neem plaats. De dienst vangt aan. De collecte is later.

De eerste aanzet van dit stuk is al gezet in april, lees ik als ik naar de tijdsnotering kijk behorende bij de opgeslagen ruwe tekst. Toen waren er al verdwaalde mooie dagen (kan me zo niet meer herinneren, maar wellicht is dat de alzheimer-light, of toch de Lariam), waarop meer of minder recreatieve wielrenners hun dierbare ros weer voor een rondje rondom de kerk (jaja) mee naar buiten namen.

Niet alleen de mooiweerfietsers, maar ook de wat getraindere mannen en vrouwen (te zien aan tenue behorende aan een wielerclub en bijbehorende attitude. Niet per sé slecht, maar een geoefend oog herkend dat al snel, dat spreekt vanzelf 😉 ) fietsten rond zonder helm en met eventueel muts.

De afgelopen dagen zijn het vooral de recreatieve mooiweerfietsers die zich zonder helm op de weg wagen.

Iedereen mag dat toch zelf weten? Als ik val heb ik alleen mezelf er toch mee?

Ik ben vrij liberaal van inslag, maar ik wil een klein verhaal vertellen wat onderbouwd waarom ik vind dat iedere wielrenner een helm op moet doen.

In 2011, in opbouw naar Ironman Frankfurt ben ik stad en lang afgereisd om mooie toertochten te doen. In het oosten en zuiden, om maar zoveel mogelijk kilometers te maken met heuvels en tempo.
In het voorjaar deed ik mee aan de Klimtoertocht vanuit Ermelo. 180km, 1500 hoogtemeters. Heerlijk weer.

Ik was er alleen en langzaam maar zeker verzamel je wat mensen om je heen die hetzelfde tempo fietsten. We waren uiteindelijk met zijn vieren, en in de laatste kilometers was het koers. De oplettende lezer heeft dan door dat het 4 mannelijke wielrenners waren die door de Ermelose bossen vlogen, want de testosteron spatte er vanaf.

Dus het plaatje is geschetst; 4 mannen tussen de 25 en 50, met een vaartje flink in de 40 die over smalle fietspaden richting de finish vlogen. Op enig moment haalden we 2 “gewone” fietsers in. Ik lag op kop en na mij kwamen de nummers 2 en 3 er vlot achteraan. Maar nummer 4 niet.

Nummer 4 was al wat ouder en eerder vertelde hij me dat hij in training was voor een extreem lange tocht in Noorwegen. 400 of 500km non-stop. Hij was een diesel en duidelijk vermoeid door het hoge tempo. Hij hing dus aan het “elastiek”. In zijn vermoeidheid maakte hij een inschattingsfout. Hij passeerde de 2 fietsers terwijl van de andere kant een andere fietser ons tegemoet kwam.

Nummer 4 kwam kneiterhard in botsing met deze man van in de tachtig en beiden vlogen in de rondte en kwamen hard in aanraking met de grond.

Even later was ik bezig het hoofd van de nummer 4 stabiel te houden, terwijl hij daar lag met een helm die dwars door midden was.

De oude man werd toen al geholpen door 2 twee fietsers die wij passeerden, welke 2 verpleegkundigen bleken te zijn. De ambulances kwamen snel en vooral de oude man lag moeilijk. Nummer 4 had duidelijk een blackout gehad, was van de kaart, kon zich niets meer herinneren, viel steeds in herhaling.

Nadat ze beiden waren afgevoerd door de hulpdiensten zijn nummers 1 tot en met 3 maar aangefietst op de finish. ‘s Avonds las ik in het locale nieuws dat een 82 jarige Ermelose man was komen te overlijden na een botsing op de fiets. Van nummer 4 heb ik niets meer vernomen, maar ik hoop dat het goed met hem gaat. Ik hoop dat hij die tocht nog even kunnen doen, in goede gezondheid.

Wat ik in ieder geval weet, is dat het zeker niet goed met hem was gegaan als hij geen helm op had gehad. En ik weet ook zeker dat als jij op je racefiets valt (en dat kan ons allemaal gebeuren), dat het iemand anders is die jouw hoofd moet stabiliseren of erger. En dan zit je beiden in een situatie waarin je niet wil zijn.

Dus zet die helm op.

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *